Extra fragment: De reuself en het meisje

Dit korte verhaal gaat over het personage Horak, toen hij nog een jongen was en bij zijn Stam leefde. Zijn dagen zijn gevuld met spelletjes, die hij met zijn broer en vrienden speelt en lessen, die hem voorbereiden om een groot krijger en jager te worden. Alles verandert als hij op een dag een vreemd meisje ontmoet bij de Grens...

Voor de jongens leek de suizende bal de toppen van de hoogeiken te raken. Het was gemaakt van lappen leer die over elkaar gewikkeld waren. De gescheurde lappen die eraan hingen en willoos wapperden in de wind, duidden erop dat de bal al heel wat schopbeurten achter de rug had.
Alle vijf hielden de vrienden hun ogen gefixeerd op de bal, die verdwenen was tussen de enorme takken.
De grootste van het groepje, een jongen met zwarte haren, stapte naar voren en keek iedereen triomfantelijk aan. ‘Ik heb de bal zo ver mogelijk geschopt, verder dan jullie allemaal. Wie hem als eerste vindt, mag de volgende keer beginnen met schieten.’ Hij grijnsde en zijn zwarte ogen fonkelden uitdagend.
Meer aanmoediging hadden de anderen niet nodig. De groep stoof uit elkaar.
Slechts één jongen was blijven staan. Hij had grote ogen die lichtbruin waren, de kleur die ook terug te zien was in zijn schouderlange haar.
De jongen die de bal in de lucht geschoten had, keek hem verbaasd aan. ‘Waarom ga je niet achter de bal aan, Horak?’
‘Je moet daar echt mee stoppen, Zorak,’ zei de andere jongen op een beschuldigende toon. ‘Je mag niet de hele tijd zeggen dat je alles beter kunt dan de rest.’
‘Maar wij twee zijn ook beter dan de rest,’ reageerde Zorak met een brede grijns. ‘We zijn de zonen van het Hoofd, de sterkste en grootste reuself van de Stam. Dat mogen de anderen best weten.’
‘Niet op die manier,’ zei Horak hoofdschuddend. ‘Dit is maar een spel. En bij een spel is iedereen gelijk.’
‘Je klinkt weer eens als de Stamoudsten,’ zei Zorak zuchtend. Hij gaf zijn broer een lichte duw. ‘Kom, schiet eens op! Dadelijk winnen de anderen nog van je!’
Horak rolde met zijn ogen om het gedrag van zijn fanatieke broer. Van kleins af aan zag Zorak al overal een wedstrijd in. Een wedstrijd die hij kostte wat kostte moest winnen.
Om zijn tweelingbroer een plezier te doen, ging Horak maar op pad.
Hij vermoedde dat de bal op een plek beland was waar de anderen niet snel zouden komen. En hij wist zeker dan zijn broer de bal expres daarnaartoe had geschopt.
Ondanks dat de twee broers de uitersten van elkaar waren als het ging om hun karakter, waren ze meestal twee handen op één buik. Ze hadden al heel wat avonturen beleefd en kenden het bos op hun duimpje. Ze waren zelfs al eens bij de Grens geweest.
Ook nu liep Horak richting de Grens. Zorak had hem uitgedaagd om het verboden gebied te betreden. De Grens werd aangegeven door een kronkelende rivier. Het was ook meteen een natuurlijke grens; aan de overkant begon een heuvelachtig landschap, waar de begroeiing en bomen een stuk lager waren dan in het Domein van de reuselfen. Volgens de Stamoudsten woonden aan de andere kant van de Grens kleine wezens, die ondanks hun lengte zeer geniepig en gevaarlijk zouden zijn.
Horak en Zorak wisten dat ze er niks te zoeken hadden, maar omdat ze elkaar telkens uitgedaagd hadden om dieper het bos in te gaan, waren ze op een dag bij de rivier beland. Verder dan dat durfden de jongen overigens ook niet te gaan; wie weet waar het kleine, gevaarlijke volk zich schuilhield…
Horak liep tussen de hoogeiken door en baande zich een weg door de kronkelige takken van de struiken. Hij hoorde het water van de rivier al bulderend stromen.
Hij duwde de laatste struiken opzij en wilde naar de rivier toe stappen. Maar toen bleef hij stokstijf staan.
Aan de andere kant van de rivier stond een meisje. Ze had een grote tas om haar schouder hangen die uitpuilde van de takjes, bloemen en dennenappels. Voor een meisje had ze vrij kort haar, dat bovenop in een staartje bijeen gebonden was. Haar groene ogen waren gericht op de leren bal, die ze aarzelend ronddraaide in haar handen.
Horak kende haar niet. Hij wist niet of hij op haar af moest stappen of moest afwachten om te zien wat zij deed.
Nog altijd twijfelend deed hij een stap naar achteren. Zijn voet kwam terecht op een takje dat met een knappend geluid in tweeën brak, een geluid dat nagalmde in het stille bos.
Geschrokken keek hij op. Het meisje deed precies hetzelfde, waardoor hun blikken elkaar kruisten.
Even keek ze hem verwonderend aan, maar al snel veranderde haar van verbazing geopende mond in een glimlach.
Rustig liep ze naar de oever van de rivier, zakte een beetje door haar knieën en sprong. In plaats dat ze er direct overheen sprong, gebruikte ze de twee platte keien in het water om met een paar huppen naar de overkant te komen.
Naarmate ze dichterbij kwam, merkte Horak dat, ondanks dat ze eruit zag als een jonge reuself, er toch enige verschillen tussen hen waren. De oren van het meisje waren niet lang en spits zoals de zijne, maar klein en rond. Eigenlijk was alles aan haar kleiner en ronder.
Voordat hij er erg in had, stond ze voor hem. Ze was een halve kop kleiner dan hij. Vlug zette hij een paar stappen achteruit.
Het meisje bleef staan waar ze stond. Ze hief de bal naar hem op en zei: ‘Hoi, ik ben Aeve. Is deze bal van jou?' ’


Twitter Facebook LinkedIn Volgen


Extra fragment: De reuself en het meisje

Extra verhaal: De Chaos in de spiegels 1

Een paar wistjedatjes

Extra fragment: De reuself en het meisje

Deel twee op komst!

'Juf, mogen wij een verhaal schrijven?'